De uitvinding van de microscoop betekende heel veel voor het medisch onderzoek. Het belangrijkste is dat mensen veel makkelijker medicijnen voor ziektes maken omdat ze weten welke bacteriën voor de ziektes zorgen en dan kunnen ze kijken welke medicijnen ze moeten geven. Zo kunnen ze veel beter mensen genezen dan vroeger. Vroeger was een griepje veel gevaarlijker dan nu. Vroeger had je geen medicijnen tegen griepjes maar nu heb je paracetamols en aspirientjes en zo. En veel ziektes die vroeger dodelijk waren zijn nu meestal wel te genezen en dat komt gewoon door de uitvinding van de microscoop. Ze kunnen de bacteriën bestuderen en zo kunnen ze erachter komen hoe die gevaarlijke ziekte te bestreden moet worden. Door de microscoop leven mensen veel langer dan vroeger doordat men nu veel meer ziektes die oudere mensen krijgen kunnen bestrijden. De uitvinder van de microscoop is Antoni van Leeuwenhoek, die hij heeft uitgevonden in 1632. Daarmee bestudeerde hij dingen zoals urine, melk, uitwerpselen en dat soort dingen. Toen heeft hij de bacterie ontdekt.