In 400 v. Chr. werd een soort van wiel voor het eerst gebruikt. Het wiel werd gebruikt door de oude Egyptenaren, alleen waren dat wielen in de vorm van boomstammen. Sommige boomstammen werden onder het voorwerp dat verplaatst moest worden gelegd en andere ervoor. Zo konden mensen het voorwerp voortduwen of voorttrekken. Voor ons lijkt dat een heel logische manier maar het heeft wel lang geduurd voordat men erop kwam. In 3200 v. Chr. Werd voor het eerst een echt wiel gebruikt. Het werd gebruikt voor transport onder een kar. Het wiel bestond uit 3 planken die in een cirkel waren uitgesneden, hetzelfde als de boerenkarren van de vorige eeuw hadden. In 2000 v. Chr. kwam er het wiel met spaken. Dat was een hele bevordering, want wielen waren nu veel lichter en kon je harder rijden. Pas na vele eeuwen, in 1887 kwam de luchtband. Dat rubber is veel lichter dan het hout en kon je veel makkelijker fietsen. De laatste verandering was dat het houten wiel werd vervangen voor de rubberen autoband van nu.

 Het wiel heeft veel veranderingen met zich meegenomen. Je kunt bijvoorbeeld veel makkelijker iets verplaatsen, of veel sneller rijzen en hoef je niet overal heen te lopen.  Neem de koets, of gewoon een houten kar. Die worden ondersteund door wielen en getrokken door paarden. Je gaat soms wel een paar keer zo snel als dat je loopt en het is comfortabeler, want je hoeft niet te lopen en je kunt lekker zitten. Alleen waren de wegen veel minder goed omdat ze vol gaten en hobbels waren, echt comfortabel werd het pas toen er harde betonnen wegen kwamen. Ook veel andere uitvindingen gebruiken het wiel om dingen aan te draaien en zo.